Nieuwsbrief 2017-02
/sites/default/files/nieuwsbrief%202017.02.pdf
Bedrijfswagens en BTW-aftrek
Het autosalon van 2017 is alweer afgelopen. En gezien het record van 435.000 bezoekers veronderstellen we dat sommige van jullie er ook bij zijn geweest. Hiermee willen we een complex onderwerp toelichten omdat er nog veel misverstanden rond zijn: bedrijfswagen en BTW-aftrek. Onvermijdelijk wordt dit daardoor een wat langere versie van onze maandelijkse nieuwsbrief. Dat is dus ondertussen helemaal anders.
Over het algemeen is bij privégebruik van bedrijfsmiddelen de BTW niet volledig aftrekbaar. Vroeger werd dit geregeld via een herziening van de BTW op basis van de waarde van het voordeel alle aard voor de personenbelasting.
1. Personenwagens en motors
Hier zijn drie methodes om het privé gebruik vast te stellen. Ongeacht de uitkomst is er toch maximum 50% BTW-aftrek toegelaten.
1. De eerste methode betreft het bijhouden van een rittenadministratie enkel van de beroepsmatige kilometers. Om op basis daarvan de correcte verhouding van BTW-aftrek te kunnen berekenen, vragen wij om de kilometerstand bij het begin en op het einde van het jaar door te geven. Deze methode geldt slechts voor één voertuig per gebruiker.
2. De tweede methode betreft een semi-forfaitaire methode. Om deze methode te mogen toepassen moeten er aan de volgende drie voorwaarden voldaan worden:
- er is één vaste gebruiker
- er is één voertuig per gebruiker
- en het voertuig moet daadwerkelijk als werkinstrument of exploitatiemiddel worden gebruikt in het kader van de economische activiteit (bij beroepsmatig gebruik voor minder dan 10% is er sprake van onbeduidend beroepsmatig gebruik en mag deze methode niet toegepast worden)
Hier wordt het percentage aan aftrekbare BTW bepaald volgens de formule:
Deel Privé = Afstand WoonWerk x 2 x 200 dagen + 6.000 km
Totale Afstand
Deel Beroep = 100% - Deel Privé
Ook bij deze methode moeten we vragen we om jaarlijks de kilometerstand bij te houden.
3. De derde methode betreft een algemeen forfait van 35% als beroepsgebruik. Wanneer hiervoor gekozen wordt dan moet die toegepast worden op alle personenwagens. Net als de eerste methode geldt deze slechts voor één voertuig per gebruiker en het voertuig moet daadwerkelijk als werkinstrument of als exploitatiemiddel worden gebruikt in het kader van de economische activiteit (lees: niet voor de wagen van de zoon van de zaakvoerder).
Als hiervoor gekozen wordt dan moet de derde methode voor minstens vier kalenderjaren gebruikt worden.
2. Lichte vrachtwagens
Er zijn maar drie soorten lichte vrachtwagens meer (en op vlak van BTW wordt daarvoor niet langer gekeken naar de inschrijving bij de DIV):
- pick-ups met enkele cabine
- pick-ups met dubbele cabine
- bestelwagens met enkele cabine
- bestelwagens met dubbele cabine
Hier is de BTW-aftrek niet beperkt tot een maximum van 50% maar het privé-gebruik speelt wel nog altijd een rol. Om de BTW-aftrek van de lichte vrachtwagens te bepalen, kunnen de voormelde methodes 1 (rittenblad) en 3 (forfait 35%) gebruikt worden. Maar er is nog een aparte methode speciaal voor dit soort voertuigen.
De vierde methode betreft een algemeen forfait van 85% enkel voor fiscale lichte vrachtwagens. Om te bepalen of het effectief om een fiscale lichte vracht gaat, moet het voertuig overwegend voor goederenvervoer in het kader van de economische activiteit worden gebruikt. Dit wordt beoordeeld op basis van:
- aard van de economische activiteit
- type lichte vrachtwagen
- identiteit / hoedanigheid van de persoon
3. Andere roerende goederen
Voor andere roerende goederen (smartphone, laptop, tablet, …) is er een algemeen forfait van 75% als beroepsgebruik. Deze methode is van toepassing op alle andere roerende goederen dan vervoermiddelen, ongeacht hun waarde, die gemengd worden gebruikt en op de daarmee verband houdende kosten (telefoon- en internetabonnement, herstellingskosten,…).
Let op: als er geen privé-gebruik is dan blijft de BTW 100% aftrekbaar. Ook een aftrek van 80% is mogelijk als dat kan bewezen worden. En daar zit natuurlijk de moeilijkheid. De keuze voor de toepassing van het algemeen forfait gebeurt per kalenderjaar.
4. Onroerende goederen
Voor onroerende goederen dient de verhouding beroepsmatig en privématig gebruik vastgesteld te worden aan de hand van feitelijke omstandigheden. Hier stellen wij eenvoudigheidshalve een berekening op basis van de gebruikte oppervlaktes voor.
Onze nieuwsbrieven geven een stand van zaken weer en zijn louter informatief. Deze informatie mag niet als juridisch of fiscaal advies of advies van om het even welke aard worden beschouwd.