Nieuwsbrief 2019-01
/sites/default/files/nieuwsbrief%202019.01.pdf
Happy New Year
Nu het nog januari is en we misschien nog niet het genoegen hebben gehad om u dit persoonlijk toe te wensen:
Afronding prijzen
In 2016 heeft de Koninklijke Munt van België bijna 29 miljoen stukken van één en twee cent geslagen. Niet alleen ligt de productieprijs hoger dan de waarde van die munten. En daar komen dan de kosten van het sorteren, tellen, verpakken en het naar de bank brengen bij.
De mogelijkheid om het totale bedrag af te ronden, bestaat al langer. In een wetsvoorstel van 17/01/2019 wil men dit als verplichting invoeren vanaf 1 januari 2020. Op die manier worden de stukken van 1 en 2 cent overbodig gemaakt. De afronding dient dan te gebeuren door het totale door de consument verschuldigde bedrag naar een veelvoud van vijf af te ronden (dus tot X,50 EUR). Bedragen die eindigen op 1, 2, 6, of 7 cent zouden naar beneden worden afgerond en bedragen die eindigen op 3, 4, 8 of 9 cent naar boven. Omdat het systeem alleen op het totaal van toepassing is, mag het geen inflatie veroorzaken.
Personenbelasting - Indiciaire toestand
Een Arrest van het Hof van Beroep te Brussel dd. 01.06.2017 draait uit op oneerlijk lijkende gevolgen voor de uitbater van een champagnebar. De administratie heeft gebruik gemaakt van haar recht om het strafdossier naar aanleiding van misbruik van kredietkaarten van klanten in te kijken. Aangezien er geen belastingaangifte was ingediend, belastte ze via een aanslag van ambtswege.
De uitbater beweert over geen enkel middel te beschikken om de veronderstelde levensstandaard te vergelijken met de belaste inkomsten omdat er van tevoren geen indiciaire balans was opgesteld. De administratie heeft zich echter gebaseerd op concrete elementen, afkomstig van drie bankrekeningen welke werden geopend op de persoonlijke naam van de uitbater.
Daarna voert de uitbater aan dat de belasting willekeurig zou zijn omdat, enerzijds zijn uitgaven werden belast in plaats van zijn inkomsten, en anderzijds er geen rekening werd gehouden met zijn beroepskosten. De bankrekeningen waarop de administratie zich baseert, zouden rechtstreeks gekoppeld zijn aan de uitbating van de champagnebar door een BVBA waarvan deze man zaakvoerder was. Het Hof trekt als conclusie dat er in voorliggend geval geen enkele beroepsuitgave, zelfs niet de aankoop van drank, kan in aanmerking worden genomen aangezien ze verband houden met de activiteit die door de vennootschap werd uitgebaat, en niet door appellant. Wat de forfaitaire beroepsuitgaven van 5% betreft in verband met de bezoldigingen van bedrijfsleiders: die zijn niet van toepassing aangezien de belastbare inkomsten die werden vastgesteld inkomsten van onbepaalde oorsprong zijn, en geen beroepsinkomsten.
Op deze manier wordt dus de volledige omzet belast en niet alleen de winst. Dat lijkt ons niet fair en dus een zware straf voor deze belastingontduiker. Maar het komt wel overeen met wat ook steeds onze boodschap is: officieel aangegeven inkomsten kunnen zonder probleem gebruikt worden voor luxe-uitgaven zonder de angst om er later een nog veel duurdere rekening voor gepresenteerd te krijgen.
Onze nieuwsbrieven geven een stand van zaken weer en zijn louter informatief. Deze informatie mag niet als juridisch of fiscaal advies of advies van om het even welke aard worden beschouwd.